Fotograaf, verteller, natuurliefhebber, schrijver en jarenlange vrijwilliger in onze bibliotheek Eddy Oude Voshaar (70) vertelt over zijn herinnering van de bibliotheek tijdens de jaren zestig.
Ik was verslaafd aan lezen. Elke woensdag fietste ik naar het oale stationsgebouw aan de Labdiek om in de kleine bibliotheek een boek te lenen. Achter de balie stond een oale vrouw die vroeg ‘wat van boek wil je lezen?’ ‘Arendsoog!’ riep ik enthousiast. De bibliothecaresse slofte dan naar het rek met boeken toe en haalde er een “Arendsoog ” uit. Ze slofte terug naar de balie en gaf mij het boek. ‘Die hek al leez’n’ zei ik teleurgesteld tegen haar. Ze slofte terug naar de boeken en vond naar lang zoeken een ander boek van Nowee . Ze liet mij het boek zien, ‘en deze dan?’ ‘Dat weet ik nie zeker meer’ zei ik verlegen tegen haar. ‘Dan neem ie deze ma met ik kan ook niet de hele tijd hier boeken gaan opzoeken alleen voor jou’.
Als ik dan eindelijk in de hoek van de keuken naast de kolenkachel een boek zat te lezen was ik weg. Was ik van de buitenwereld afgesloten. Arendsoog en Witte veder verslond ik terwijl ma mij riep ‘Eet’n’ , ik hoorde het niet was helemaal in het wilde westen en zag de rode ruitjes van de brandende kolenkachel als een zonsondergang ergens in de bergen van Texas. De revolverhelden zaten opdat moment achter een bende veedieven aan en ma riep ondertussen nog een keer naar mij ‘Verdomme eet’n of dach ie dat ik hier veur niks stoa te kook’n’. Ma kookte wel maar kon het niet. Stamppot was altijd zo nat als soep. Witte veter schoot met zijn pijl en boog naar de veedieven en Arendsoog haalde zijn revolver te voorschijn. Pa kwam de keuken binnen met het doosje Simson en de bandenlichters in zijn handen. ‘Verdomme hek vanmiddag a wa drie banden plakt die jongs riedt overal ma zo duur hen’. ‘Dat komt ok wa duur al dat kolengruis dat op ooze paadjes ligt tussen de Meidoorn en Lijsterbestroat’, zegt ma zwaar hijgend. Terwijl pa het Simson doosje dicht klapte was Arendsoog van zijn paard gevallen en ma die totaal geen weet had wat er opdat moment gebeurde in mijn boek, tegen mien pa zei: ‘Henk, ik heb hem wel tien keer zegt dat hij dat boek dicht dut. Noar mie luistert hij nie. Zeg hem dat hij dat boek dicht dut wie mot eet’n de boer’nkool begint al koald te worden’. ‘Eddy eet’n noe”ie kunt straks wa verder lezen in joen boek maar noe eet’n’. ‘Een bladzijde nog loat mie deze bladzijde nog aflezen’. Pa zegt as ik begin met het weesgegroetje en ie zit nog nie an de tafel dan pak ik joe dat boek af en kuj het terug brengen noar de bibliotheek .
Ik keek voordat ik opstond uut pa zijn divastoel nog een keer noar de zonsopkomst in de ruitjes van de kachel en ging op mien plek aan de tafel zitten.