Een bijzondere mijlpaal; zo mag je het wel noemen als iemand 40 jaar in dienst is. Haico Muller, administratief medewerker, maar ook vooral grote animator van de zomervakantie spelweek voor kinderen, begon 15 april 1985 bij de buurthuizen de Muchte en het Trefpunt. En dat terwijl hij bij de selectie van 133 sollicitanten op de reservelijst terecht kwam. Door een afzegging van een andere kandidaat volgde alsnog een sollicitatiegesprek en kwam hij te werken bij een organisatie die door allerlei veranderingen in de loop der jaren zich heeft ontwikkeld tot de huidige organisatie; Fundament.
Alle reden voor een interview met Haico.
Haico vertelt over de beginperiode: “Na militaire dienst en bij een supermarkt te hebben gewerkt kwam ik in de WW. Ik kreeg de kans om een computercursus te gaan volgen en werd vervolgens weer op pad gestuurd om te solliciteren. Bij de eerste de beste sollicitatie werd er gevraagd of ik ook administratieve ervaring had. En omdat ik die niet had kozen ze voor een andere kandidaat. Via een regeling kon ik toen als receptionist aan de slag in het Rijksmuseum en heb ik mijn Praktijkdiploma Boekhouden gehaald.”
En toen aan de slag bij Stichting Cluster? “Dat heette toen nog niet zo, maar de Muchte, en daar kon ik inderdaad aan de slag. Mede omdat ik die computercursus had gedaan. Eigenlijk hoopten ze een extra sociaal cultureel werker aan te stellen, maar in plaats daarvan kregen ze toestemming om een administratieve kracht aan te stellen. In die beginjaren werkte ik 32 uur in de Muchte en het Trefpunt en fietste ik door weer en wind heen en weer. Ik had toen nog geen financiële taken, maar was vooral bezig met het cursuswerk en notuleerde allerlei vergaderingen. En dan uitwerken op een typemachine, want de computer kwam pas veel later. Op mijn vrije vrijdagmiddag ging ik toen overigens naar een typecursus in de Muchte.”
Wat is voor jou de reden om dan al veertig jaar voor Fundament en haar voorgangers te werken?
“Dat heeft ermee te maken dat er in de loop der jaren natuurlijk heel veel veranderd is en dat het eigenlijk best wel in een heel snel tempo ging. Van typemachine naar computers met cassettebandjes en vervolgens MS-Dos computers. Mijn voorganger op de administratie wilde daar niet op werken, zijn computer lag anderdaags in de prullenbak. In de jaren die volgden deed ik ook het systeembeheer van de computers op kantoor en later in het computerlokaal. Op een gegeven moment kwam er een ander besturingssysteem en ben ik me meer gaan richten op de programma’s op de pc’s.”
“Toen mijn voorganger op de financiële administratie met pensioen ging werd ik gevraagd of ik het erbij wilde gaan doen. Dus toen ben ik een deel van de financiële administratie gaan doen. En dat heeft zich gaandeweg ook steeds meer ontwikkeld. Als er iedere keer weer wat nieuws op je pad komt blijft het gewoon leuk en blijft het interessant.
Zo ging het ook met de vakantiespelweek. Vanaf het tweede jaar dat ik er werkte ben ik daarbij betrokken. In eerste instantie 4 dagen weg met 3 overnachtingen met 50 kinderen. Dagen met heel weinig slaap. Eenmaal thuis ging ik snel naar bed om eerst een beetje bij te slapen. Nou, dan kon ik gewoon niet slapen. Totdat ik dan een radio in de hoek zette en die best wel redelijk hard aan had staan zodat er lawaai was. En dan viel ik wel in slaap.”
Dat klinkt wel intensief!
“Ja dat was het ook. Op gegeven moment was de belangstelling zo groot dat het eigenlijk niet leuk meer was om “maar” met vijftig kinderen vier dagen weg te gaan. We hadden een inschrijving op twee plekken, in Trefpunt en in de Muchte. Die begonnen allebei om negen uur ‘s morgens. En om vijf over negen zat het vol. We hadden gewoon vijftig kinderen. Toen hebben we op een gegeven moment gezegd, we doen het anders, we gaan een plek zoeken hier in de buurt. We doen niet meer drie overnachtingen, maar we doen maar één overnachting. En dan kunnen we het dubbele aantal kinderen meenemen. Dus het jaar erna was het niet om vijf over negen vol, maar om een kwart over negen. Tegenwoordig kunnen kinderen zich een hele week opgeven en kijken we daarna wie er mee gaan.”
Wat is je leukste dat je hebt meegemaakt in die 40 jaren?
“De personeelsuitjes vond ik altijd heel erg leuk. En we hebben ook best wel gekke dingen gedaan. Van vlotten bouwen en varen op een stuk water. En dan ben ik doorweekt aangekomen en dan moest je nog barbecueën en abseilen in Bad Bentheim. Met een grote zeilboot op pad in Kampen tot en met zweefvliegen op Vliegveld Twente.”
En qua werk?
“Ja, dan blijf ik toch bij de spelweken. Dat blijf ik mijn leukste taak vinden. De dingen die je samen meemaakt, de saamhorigheid onder de vrijwilligersgroep. Op een gegeven moment denk je het wordt tijd voor vers bloed onder de vrijwilligers, want zo langzamerhand worden het oude knarren (en nu ben ik de oude knar.. hahaha..) dus dan ga je op zoek naar nieuwe vrijwilligers.”
En dan zijn er veel vrijwilligers die zelf mee zijn geweest met de spelweek?
“Veel wel, niet allemaal. Zo ook mijn eigen kinderen, die zijn ook besmet met het spelweekvirus. En dat hebben meer kinderen. Ook de kinderen van de familie Theussing. We hebben een leuke groep vrijwilligers. Ze zoeken elkaar ook op naast de spelweek, om samen naar het carnaval of een festival te gaan, of noem maar op. En als je dan ziet hoe zo’n groep zich uitbreidt en hoe makkelijk daar nieuwe mensen in opgenomen worden, dat vind ik echt heel erg leuk.”
Hoe heb je de veranderingen binnen de stichting ervaren?
“Toen ik begon was het nog de geitenwollensokken cultuur. Best ouderwets en heel erg bezig met dingen dicht bij hen en om zich heen. Door de jaren heen is dat wel heel erg veranderd. In 2014 werd het uiteindelijk Fundament. Dat had wel de nodige impact, want met op de achtergrond mogelijke bezuinigingen werden drie organisaties min of meer gedwongen om te fuseren met daarnaast de mededeling ‘we gaan jullie ook nog onder één dak brengen’. En dat is ’t Lossers hoes geworden. Eenmaal verhuist moesten we elkaar echt nog leren kennen, maar we zijn wel enorm naar elkaar toegegroeid.”
En jij bent natuurlijk van de grappen, wat is de beste grap door de jaren heen?
“Ik bedenk die dingen eigenlijk bijna nooit. Ik word altijd meegenomen in dat soort dingen, maar ik ben niet heel vaak de initiatiefnemer van zo’n verhaal. Dus als ik kijk naar hier, dan vond ik de allermooiste… dat we net een nieuw logo hadden voor Fundament. Evelien bedacht ‘als we nou eens voor 1 april zeggen dat de gemeente wil dat we onze naam veranderen in Fundamens’. Nou, ik werd daar met één of twee collega’s in meegenomen. En dat hebben we de deur uitgedaan in een mail naar alle collega’s. Iedereen kon daar een mening over geven in een enquête. Dat was de beste grap die ik heb meegemaakt. En de reacties varieerden van ‘zijn ze wel helemaal goed wijs bij de gemeente’ tot en met ‘welke idioot heeft dat bedacht?’ En op 1 april hebben we iedereen zo’n groen kikkertje op het bureau gelegd. ‘1 april kikker in je bil’ en dan op de achterkant ‘Fundamens. Grapje!’.”
Je hebt een boel collega’s gehad, heb je ook vriendschappen opgebouwd?
“Er zijn natuurlijk mensen waar je al heel lang mee samenwerkt. Met een aantal collega’s hebben we een voetbal app. Als Twente voetbalt weten wij alles beter en als Twente verliest is wat er op het veld gebeurd allemaal verkeerd.
Er zijn wel mensen waar je, omdat je er al zo lang mee werkt, wel wat meer over andere dingen praat dan met collega’s die je nog niet zo lang kent. Dat is logisch.
Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk! Ik vind Fundament een leuk bedrijf om voor te werken. Voor hoe lang? Dat weet ik nog niet, het bevalt het me nog steeds goed.”